In gesprek met… Willem de Bruijn
‘Het makelaarskantoor dat meegegroeid is met de glastuinbouwsector’, is hoe Vollebregt Barten zich profileert. Willem de Bruijn is één van de directeuren. Hij vertelt waarom hij tegenwoordig in een steeds breder wordend speelveld actief is. Hij geeft zijn kijk op innovaties en duurzaamheid in de Nederlandse tuinbouw. Van energiebesparing tot de onvermijdelijke automatisering van arbeid. Hij vertelt over de impact van globalisering en deelt zijn ervaringen met veranderende regelgeving.
De eerste vraag komt van Rob Baan, met wie wij de vorige keer in gesprek gingen: “Wat zijn volgens jou de belangrijkste punten waarop de Nederlandse tuinbouw moet innoveren, waar is nog winst te halen?”
Willem: “Dat is een goede vraag, maar ook een behoorlijk brede vraag. Binnen ons werkgebied, waar we vooral met ondernemers praten als makelaarskantoor, zien we dat de focus steeds breder wordt. Energie en arbeid zijn constant terugkerende onderwerpen in deze gesprekken. Duurzaamheid lijkt de sleutel te zijn, hoewel dit natuurlijk geen nieuw inzicht is in de tuinbouw. Specifiek voor de tuinbouw denk ik dat energiebesparing cruciaal is. Denk aan maatregelen als klimaatschermen, maar ik richt me vooral op het volledig vervangen van gas in de toekomst. CO2-reductie, aardwarmte-aansluitingen en een warmterotonde staan ook hoog op de agenda. Vooral de warmterotonde is van vitaal belang in ons grootste werkgebied, Westland. Natuurlijk hebben we tijd nodig voor deze veranderingen. Dat kader is momenteel 2025 of zelfs 2030, maar ik denk dat de tuinbouwsector een behoorlijk alternatief kan bieden. We moeten echter nog een flinke slag maken.”
Hoewel je aanvankelijk sprak over ‘energie en arbeid’, lijkt de focus vooral te liggen op energie. Hoe zie je de innovatiekansen op het gebied van arbeid?
Willem: “Arbeid is een uitdaging. De beschikbaarheid van arbeid wordt steeds moeilijker, terwijl de kosten van arbeid stijgen. Dus ja, dat zijn twee zaken die niet goed samengaan. De kwaliteit van de beschikbare arbeid laat vaak te wensen over, wat een probleem is voor veel ondernemers. Automatisering, mechanisatie en robotisering zijn de oplossingen die vaak genoemd worden. In de potplantenbranche zien we al aanzienlijke automatisering. Ook de groentebranche werkt aan het plukken van tomaten door robots. Maar deze oplossingen zijn nog niet perfect en sommige ondernemers ervaren druk op hun rendementen. In tijden van lage rendementen worden investeringen in innovatie vaak uitgesteld. Toch geloof ik dat aanzienlijke automatisering nodig is, gezien de steeds moeilijkere beschikbaarheid en de vaak tegenvallende kwaliteit van arbeid, vooral in bepaalde teelten. We hebben koplopers nodig die als eersten robots inzetten, maar ook zij moeten obstakels overwinnen, zoals rendementskwesties.”
Hoe heeft jouw rol als adviseur in de glastuinbouwsector zich in de loop der jaren ontwikkeld?
Willem: “Mijn rol als adviseur is aanzienlijk veranderd. Vroeger waren de bedrijven in de glastuinbouw vrij standaard. Je kon tomaten telen en daarna nog een najaarsteelt doen. Maar tegenwoordig is alles veel gespecialiseerder en complexer. We hebben te maken met specifieke inrichtingen van glastuinbouwbedrijven. Het juridische en financiële aspect wordt steeds belangrijker. Daarnaast zijn er veel reconstructies gaande, waarbij meerdere glastuinbouwbedrijven worden samengevoegd om modernere bedrijven te creëren. Dit brengt ook meer complexiteit met zich mee, vooral in de interactie met gemeenten.”
“Wat betreft het type advies dat we bieden, zijn wij niet langer alleen betrokken bij de verkoop van een tuinbouwbedrijf. We denken strategischer mee met onze klanten en kijken naar de lange termijn. We zijn adviseurs op het gebied van vastgoed in de breedste zin van het woord. Ons werk is veel breder geworden. Hoewel het aantal klanten de afgelopen jaren is afgenomen, hebben we meer tijd om in individuele klanten te investeren. Sommige trajecten zijn intensiever dan voorheen.”
Hoe zie je de impact van globalisering op de Nederlandse glastuinbouwsector?
Willem: “Globalisering maakt de wereld kleiner en de afstanden korter. Alles wordt inzichtelijker en de wereld is op de hoogte van wat we hier in Nederland doen. Wij verwachten dat Nederland voorop zal blijven lopen in kennis en technologie in de glastuinbouw. Onze bedrijven zijn wereldwijd bekend en de kennis die we hier hebben, zal hier blijven, denk ik. Het is belangrijk dat we onze kennis delen en benutten om te blijven concurreren in een geglobaliseerde wereld. Er worden overal ter wereld glastuinbouwbedrijven gebouwd en we zien Nederlanders betrokken bij projecten over de hele wereld.”
“De impact van globalisering op de Nederlandse glastuinbouwsector is voelbaar, vooral in de concurrentie met productie in andere landen. Vooral bij groenten zien we een trend naar local-for-local productie, terwijl de sierteelt kampt met transportkwesties. Sommige producten zijn makkelijker elders te telen, zoals rozen in Kenia. Toch zien we dat Nederlandse kennis nog steeds waardevol is en dat we onze voorsprong kunnen behouden. Er is zeker ruimte voor productie in Nederland, maar de nadruk moet meer op kennis en innovatie liggen.”
Hoe ga je om met veranderende regelgeving en beleid in de glastuinbouwsector, met name op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening?
Willem: “Wij proberen deskundigen te raadplegen om goed geïnformeerd te zijn over veranderingen in de ruimtelijke ordening. We kijken vooral naar de gemeentelijke regelgeving, want de beschikbare grond wordt schaarser, vooral in het westen van Nederland. We merken echter dat het beleid van gemeentes soms onduidelijk is, wat leidt tot lange doorlooptijden voor projecten. Onze inspanningen om reconstructies voor te stellen in het Westland stuiten vaak op belemmeringen. Het is daarom lastig om vernieuwing en modernisering in gang te zetten, zo ervaren wij. Er zijn best wel mensen met initiatieven, maar door de langdurige procedures blijven deze plannen vaak steken. Ik denk dat maatwerk essentieel is, vooral in de oudere tuinbouwgebieden, om een duurzame toekomst voor de glastuinbouw te waarborgen. Er is behoefte aan goede beleidsplannen die ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Het is tijd voor meer samenwerking en actie, zowel van ons als adviseurs als van de gemeentes.”
Wat is jouw persoonlijke visie op de rol van de glastuinbouwsector in het bereiken van duurzaamheidsdoelen en hoe probeer je hieraan bij te dragen?
Willem: “Als adviseurs proberen we duurzaamheid op te nemen in onze adviezen en we kijken naar de toekomstbestendigheid van glastuinbouwbedrijven. We denken aan aspecten als aansluiten op aardwarmte, flexibiliteit in energiebronnen en de mogelijkheden voor duurzame investeringen. Ik denk dat de glastuinbouwsector in Nederland goed op weg is naar duurzaamheid, maar soms worden keuzes vooral door financiële overwegingen beïnvloed. Dat is begrijpelijk, maar ik merk wel dat kostenbesparende maatregelen en betere rendementen ondernemers aanzetten tot duurzamere keuzes. De versnelling van duurzame maatregelen is merkbaar, zoals de overgang van traditionele belichting naar ledverlichting. Wat betreft de rol van de glastuinbouw in het bereiken van klimaatdoelen, denk ik dat de sector belangrijk is en een grote impact kan hebben. We moeten blijven innoveren en sneller handelen dan andere landen om onze positie te behouden. En ja, soms is het ook goed om wat meer trots uit te stralen over wat we al bereikt hebben. Tegelijkertijd is er behoefte aan meer kennis en begrip van de sector in de politiek en gemeentes, omdat beslissingen die op deze niveaus worden genomen, aanzienlijke invloed hebben op de glastuinbouw.”
Tot slot, de volgende kandidaat is Steven van Schilfgaarde, CEO van Royal FloraHolland. Welke vraag wil je hem stellen?
Willem: “Hoe ziet u de rol van Royal FloraHolland bij het behoud en de verdere ontwikkeling van de glastuinbouwsector in Nederland in de komende jaren?”