De duurzame missie van Royal Berry
Pure kwaliteit. Dat is simpelweg de beste omschrijving voor de aardbeien van Royal Berry. Toch is een kwalitatief topproduct tegenwoordig niet meer voldoende om volledig te voldoen aan de wens van de klant. Directeur Jan van Genderen legt uit waarom hij duurzaamheid als kans ziet om zijn bedrijf te onderscheiden. “Het gaat veel verder dan alleen een goed product kweken.”
Het areaal van Royal Berry telt inmiddels 48 hectare. De ene helft onder glas, de andere 24 hectare buitenteelt. Op zijn zeventiende begon Jan al in de aardbeienteelt met een kas van 4000 vierkante meter. Ruim vier keer zo groot als die van zijn vader. Door groot te denken is Royal Berry geworden tot wat het nu is: een toonaangevende aardbeienkweker die exporteert van Duitsland tot Japan.
Consumentgedreven
Dat grote denken blijkt noodzakelijk in de groeiende vraag naar duurzame producten. “Wij worden honderd procent gedreven door wat de consument wil. De consument bepaalt immers de vraag bij de supermarkten en dat zijn onze grootste klanten. Zo straalt het consumentengedrag letterlijk af op ons bedrijf, aangejaagd door de supermarkten,” schetst Jan de opmars van duurzame producten. “Er is veel meer vraag naar duurzame producten dan tien jaar geleden. Het verschil met drie jaar geleden is op dat gebied zelfs al enorm groot.”
De roep om duurzame producten vraagt om vernieuwing en aanpassingsvermogen. Die ontwikkelingen worden omarmd door de aardbeiengigant. “Natuurlijk is het niet altijd makkelijk, maar juist daarom is het een kans om je te onderscheiden. Als het makkelijk is, zou iedereen het doen. Maar als je zorgt dat je kan voldoen aan de vraag van duurzaam geteelde producten, dan versterk je de band met je klant,” stelt Jan overtuigend. “Het maakt je veel minder inwisselbaar.”
Meer dan CO2-uitstoot
Een sprekend voorbeeld volgt uit verrassende hoek, als het personeelsbeleid ter sprake komt. “In tijden van personeelsschaarste is het sowieso onmogelijk om een bedrijf goed te leiden zonder een blik op de lange termijn. Daarom proberen wij er vooral voor te zorgen dat mensen zich thuis voelen bij ons,” benoemt Jan het speerpunt van goed werkgeverschap. Bij Royal Berry varieert het personeelsaantal tussen de 30 en 350 man. “We doen het hele proces van aanmelding tot verloning in eigen beheer. Ook de verzekeringen van onze mensen. Het hele plaatje moet goed geregeld zijn. We moeten voor de hele keten zorgen, duurzaamheid gaat zoveel verder dan alleen CO2-uitstoot.”
Die CO2-uitstoot is onlosmakelijk verbonden aan klimaat maken, de core business van een tuinbouwbedrijf. “Natuurlijk is dat uitdagend, maar dat vraagt juist om vakmanschap. We proberen zo goed mogelijk klimaat te maken met zo min mogelijk energie,” begint Jan enthousiast over diverse duurzame toepassingen. “We hebben fors geïnvesteerd in zonne-energie. Alle bedrijfsgebouwen waar geen teelt onder staat, zijn bedekt met zonnepanelen. Buiten ligt ook een perceel, dat we niet gebruiken, vol met panelen. Totaal toch een oppervlakte van één hectare. Daarmee is het van maart tot september mogelijk om meer energie op te wekken dan te verbruiken,” rekent Jan voor.
Daarnaast bestaat de belichting uit dimbare leds en kan er met behulp van de scherminstallatie gespeeld worden met zonlicht. “We waren in 2017 de eerste die het Luxous 1147 FR doek van Svensson gingen gebruiken. Het doek gaat dicht als er teveel licht van buiten komt, maar er komt nog voldoende doorheen. Qua energie kun je echt spreken van rechtstreekse winst. Je merkt gewoon dat er minder snel warmte de kas in moet, je hebt 47% minder energie nodig. Dat gaat hard hoor,” beargumenteert Jan zijn keuze voor deze toepassingen.
Toekomst
Is dat reden tot zorg voor de toekomst? “Nee, ik ben erg positief gestemd over de toekomst van duurzaamheid,” sluit Jan opgewekt af. “Nederland is een prachtig land met veel innovatiekracht en ondernemerschap. De juiste betrokkenen moeten met elkaar in gesprek gaan om vooral samen op te trekken. Nu verrast de politiek het bedrijfsleven en andersom. Maar we leven in een land waar vooral heel veel goed gaat, dat moeten we uitbouwen. Dan wordt de wereld een stuk leuker, want dan gaan we echt duurzaamheidswinst boeken.”