HOE GROOT IS UW (ON-)GELIJK?
Aan het woord: Ton Habraken, kasklimaatexpert bij Svensson.
De laatste jaren hoor en lees je steeds meer over autonome kassen en data-gedreven telen. Steeds meer gerenommeerde én minder bekende bedrijven bieden unieke oplossingen. Intelligente en zelflerende logaritmes met dashboards en platforms sturen het kasklimaat en de plantgroei autonoom aan. Voordat je met zo’n nieuwe manier van telen aan de slag kan, moeten we eerst terug naar de basis. Data-gedreven telen begint immers bij een zo gelijkmatig mogelijk kasklimaat.
Telers die aan de slag willen gaan met data-gedreven telen, vragen zich regelmatig af waar ze moeten beginnnen. Het antwoord is hierop is eigenlijk vrij eenvoudig: breng eerst de huidige situatie in kaart en monitor de kwaliteit van de al aanwezige meetdata. Een belangrijk punt van aandacht is de (on-)gelijkheid van diverse kasklimaatfactoren.
Ervaren telers die zelf nog regelmatig meewerken in de kas zien vaak aan de stand van het gewas of aan het begin van de productie, waar de overwegend warmere of juist koudere hoeken in de klimaatafdeling zijn en waar de lichtere en donkere plekken in de kas zijn. Daarnaast weten telers ook dat de meetbox en eventuele andere sensoren niet altijd op de meest representatieve plek in de kas worden opgehangen. Als gevolg van bijvoorbeeld gewaswerkzaamheden, watergeefsystemen, transportsystemen of de automatisch gestuurde gewasbeschermingsinstallatie, worden sensoren nog wel eens op plekken geïnstalleerd die wel werkbaar zijn, maar niet altijd de beste meting geven.
Een ongelijkmatig klimaat en een minder optimale locatie van sensoren zorgen vaak voor een wisselende kwaliteit van data. Hierdoor kun je een kas niet autonoom aansturen. Dit kan alleen als het klimaat in de afdeling overal zo gelijk mogelijk is. Dit komt ten goede aan de groei, bloei en kwaliteit van het gewas. In een gelijkmatig klimaat kan ook veiliger worden geteeld bij een hogere luchtvochtigheid, wat resulteert in een lager energieverbruik.
Horizontale temperatuurverschillen
Uit diverse monitoringsprojecten is gebleken dat er binnen een afdeling grote verschillen in temperatuur kunnen ontstaan. Een verschil van 6° Celsius is hierbij geen uitzondering. Gebroken ruiten, gescheurde schermen of slecht geïsoleerde aanvoerleidingen en verdeelstukken kunnen hiervan de oorzaak zijn. Bij scherminstallaties zien we wel vaker dat de afwerking met vaste schermstroken aan de gevel, na verloop van tijd, niet meer zo netjes aansluiten en “dicht” zijn zoals bij de installatie was opgeleverd. Als gevolg van deze lekkages ontstaat trek, die de horizontale temperatuurverschillen versterken. Scherp zijn op deze gebreken en tijdig repareren kan een hoop ellende op gewasniveau voorkomen.
Ook het kieren van schermen, om overtollig vocht uit de teeltruimte af te voeren, kan bijdragen aan een ongelijker kasklimaat. Op warmere plekken zal immers vochtige lucht opstijgen tot boven het scherm, zal de lucht hier afkoelen tegen het dek en weer dalen, met het afschot mee naar vaak reeds koudere plekken, om hier weer door de schermkier naar beneden te zakken en in de teeltruimte te komen. Hierdoor ontstaan luchtstromingen die alleen gestopt kunnen worden door de schermkier weer te sluiten. Het advies is dan ook om zo min mogelijk te kieren op vocht, maar gebruik te maken van de vocht doorlatende eigenschappen van het klimaatscherm en meer te luchten boven het gesloten scherm. Als er dan al gekierd moet worden bij een te hoge RV, werk dan met stapjes van een half procent tot een maximum kier van 2 à 3 procent.
Daarnaast heeft de wind grote invloed op het kasklimaat. Geen enkele kas en geen enkel energiescherm is 100% luchtdicht. Als gevolg van drukverschillen kunnen luchtstromingen ontstaan, die weer verantwoordelijk zijn voor grotere temperatuurverschillen. Het tegengaan van deze luchtstromingen en temperatuurverschillen met behulp van horizontale ventilatoren is vaak onbegonnen werk en heeft in de praktijk een relatief klein effect. Meer effect wordt behaald met het installeren van nokschotten boven het energiescherm en gelijkzijdig luchten boven een volledig gesloten scherm. Een tweede energiescherm kan ook helpen om de invloed van de wind op het kasklimaat te verkleinen. Houdt er wel rekening mee dat door het beter isoleren en als gevolg daarvan telen met lagere buistemperaturen, de verwarmingscapaciteit aan de gevel, bij gesloten schermen, onvoldoende kan zijn. Extra isoleren van de gevel of het aanpassen van de verwarmingsinstallatie met een stuurbare gevelverwarming kan dit probleem verhelpen.
Niet alleen horizontale temperatuurverschillen
Naast horizontale temperatuurverschillen kunnen ook verticale temperatuurverschillen, verschillen in luchtvochtigheid, licht en CO2 een grote invloed hebben op de ontwikkeling van het gewas. Op al deze punten zijn vaak verbeteringen mogelijk. Voor autonoom telen is het zelfs een must. Wellicht komen we hier in de komende edities van ‘A Growers Climate’ op terug. Voor nu wens ik jullie allemaal veel van mijn (on-)gelijk!
Contact
Neem voor meer informatie op met Ton Habraken:
Ton Habrakenkasklimaatexpeert |